2007
Hij leeft!
April 2007


Participatieperiode

Hij leeft!

‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat eenieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe’ (Johannes 3:16).

Zuster Nielson gaf de zonnestraaltjes les. Ze had een plaat waarop de Heiland na zijn opstanding zijn wonden liet zien.

‘U bedoelt dat Hij na zijn dood weer leefde?’ vroeg Heather.

Jake riep: ‘Ja, dat is zo! Wij zullen ook weer leven!’

Hoe wist Jake, die pas drie was, dat Jezus weer leefde? Hoe wist hij dat hij ook weer levend zou worden?

Iedere week luisterde Jake naar de lessen van zuster Nielson. Ze vertelde over Jezus en gaf haar getuigenis. Tijdens de gezinsavond en op andere momenten luisterde Jake naar zijn ouders. Ze vertelden over Jezus en gaven hun getuigenis van Hem. Jake had het gevoel in zijn hart dat hij de woorden van zijn leerkracht en ouders moest geloven.

Na zijn opstanding liet Jezus zich aan zijn discipelen zien. Tomas was er niet bij. De andere discipelen zeiden tegen Tomas dat ze Jezus hadden gezien. Maar Tomas zei: ‘Indien ik in zijn handen niet zie het teken der nagels en mijn vinger niet steek in de plaats der nagels en mijn hand niet steek in zijn zijde, zal ik geenszins geloven’ (Johannes 20:25).

Acht dagen later liet Jezus Zich aan Tomas zien. Jezus liet Tomas de tekens in zijn handen en zijn zij zien. Toen zei Jezus: ‘Omdat gij Mij gezien hebt, hebt gij geloofd? Zalig zij, die niet gezien hebben en toch geloven’ (Johannes 20:29).

Net als Jake kunnen wij in Jezus geloven, ook als wij Hem niet gezien hebben. Ons geloof zal groter worden als we zonder Hem te zien weten dat Jezus onze Heiland is.

Activiteit

Plak pagina K4 op stevig papier. Knip de plaatjes van Jezus, Maria van Magdala, de apostelen en Tomas uit. Vouw de figuurtjes langs de stippellijn zodat ze rechtop kunnen staan. Vertel thuis het verhaal in Johannes 20 van iedere persoon die de Heiland na zijn opstanding zag.

Ideeën voor de participatieperiode

  1. 1. Laat drie schoenendozen zien. Haal de schoenen één voor één uit elke doos. (U kunt ook plaatjes of tekeningen van schoenen laten zien.) Laat een paar laarzen zien, als symbool van de soldaten die het graf van Jezus bewaakten. Vertel het verhaal op een manier dat de kinderen zich kunnen voorstellen dat ze erbij waren toen Jezus Christus in het graf werd gelegd. Laat een paar sandalen zien en vertel het verhaal van Maria van Magdala. Vraag de kinderen hoe zij zich gevoeld zouden hebben als ze bij het graf hadden gestaan toen de herrezen Heiland verscheen. Laat ten slotte een paar schoenen zien die de kinderen in de regel dragen. Vraag hoe het is om lid van de kerk te zijn en te weten dat je door de verzoening en opstanding van Jezus Christus ook zult herrijzen. Getuig dat Jezus Christus is gestorven en is opgestaan.

  2. 2. Zeg tegen de kinderen dat u hun een strikvraag gaat stellen. Vraag: ‘Hoeveel profeten zijn er momenteel op aarde.’ Leg uit dat alle leden van het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen profeet, ziener en openbaarder zijn. Dat houdt in dat we vijftien profeten op aarde hebben! Maar leg uit dat alleen de president van de kerk openbaringen voor de hele kerk kan ontvangen. Vraag een week vóór de algemene conferentie enkele oudere kinderen om over twee weken iets te vertellen over een toespraak die een van de apostelen tijdens de conferentie heeft gehouden. Laat zo mogelijk een foto zien van de apostelen die genoemd worden.