2010
Wie is Jezus?
juli 2010


Wie is Jezus?

‘Jezus is mijn beste Vriend. Hij is heel dichtbij.’ (Kinderliedjes, p. 37.)

1. ‘Pas op! De allosaurus komt je pakken!’ brulde Teddy toen hij Cole’s dinosaurus over de bank achterna zat met zijn allosaurus.

‘Niemand kan mij tegenhouden. Ik ben een tyrannosaurus rex’, zei Cole, terwijl hij zijn dinosaurus van de muren af liet stuiteren.

2. De jongens stampten als luidruchtige, hongerige dinosaurussen door het huis totdat mama een snack te voorschijn haalde.

3. ‘Wie is dat op je muur?’ vroeg Teddy terwijl hij zijn kaas at.

‘Jezus, natuurlijk’, zei Cole.

‘Wie is Jezus?’ vroeg Teddy.

Cole wist niet wat hij moest zeggen. Hij dacht dat iedereen van Jezus afwist.

‘Hij woont in de hemel. En Hij houdt van alle mensen’, was het enige antwoord dat hij kon bedenken.

‘Oké’, zei Teddy. ‘Wil je naar buiten?’

4. Cole knielde die avond bij zijn bed en stond op het punt om zijn avondgebedje te zeggen toen papa binnenkwam.

‘Heb je fijn met Teddy gespeeld vandaag?’ vroeg papa.

‘Ja. We hebben met de dinosaurussen en in de zandbak gespeeld. Papa, Teddy vroeg me wie Jezus was, en ik wist niet wat ik moest zeggen.’

5. Papa wees op een plaat die boven Cole’s bed aan de muur hing. Jezus stond erop, omringd door kinderen. ‘Waar denk je aan als je naar die plaat kijkt?’ vroeg papa.

6. ‘Ik denk eraan dat ik op een dag bij Jezus en mijn hemelse Vader wil wonen. En hoe aardig Jezus voor de mensen was toen Hij op aarde was’, zei Cole.

7. ‘Het klinkt alsof je Teddy allebei die dingen zou kunnen vertellen’, zei papa.

‘Misschien wil Teddy een keer met me mee naar de kerk’, zei Cole. ‘Dan kan hij van alles over Jezus leren. En het is nog leuk ook.’

8. Papa gaf Cole een kus op zijn hoofd.

‘Jij bent een beste jongen, Cole. Hemelse Vader en Jezus zijn allebei trots op je. En Teddy heeft geluk dat hij jou als vriend heeft.’