2010
De discussie aangaan zonder defensief te zijn
juli 2010


Vol vertrouwen vertellen over het evangelie

Naar een openingstoespraak gehouden aan de Brigham Young University op 13 augustus 2009. Ga voor de volledige Engelse tekst naar www.newsroom.lds.org (klik op ‘News Releases & Stories’).

Je hoeft niets te verdedigen of te rechtvaardigen als je je standpunt baseert op de leringen van de Zoon van God en het feit dat je je best doet om zijn geboden te onderhouden.

Afbeelding
Elder M. Russell Ballard

Wij zijn verwikkeld in een titanenstrijd. Dat is vanaf het begin van de geschiedenis van de mensheid altijd zo geweest. Goed en kwaad zijn er altijd geweest, en daarmee ook het recht om ertussen te kiezen. Ik wil iets zeggen over pal staan voor de waarheid.

Ik zag onlangs de uitslag van een onderzoek naar de vraag hoe mensen leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen zien. Ik ben al heel lang geïnteresseerd in dit onderwerp, want ik heb in mijn kerktaken veel te maken gehad met zendingswerk. Weten hoe andere mensen ons zien, is belangrijk om te weten hoe we onszelf het beste kunnen verklaren. En in de uitslag van dit onderzoek stond een interessante opmerking. Er werd in gesteld dat leden van onze kerk soms erg defensief overkomen bij mensen die geen lid zijn van de kerk. Eén persoon die de vragen beantwoord had, ging zelfs zo ver om te zeggen dat als mormonen hun overtuiging uiteenzetten, ze dat doen in termen die suggereren dat ze kritiek verwachten.

Het was niet de eerste keer dat ik een dergelijke opmerking hoorde. Maar hoe langer ik erover nadacht, hoe beter ik begreep dat we, als we niet oppassen, in onze communicatie met andere mensen enigszins defensief kunnen overkomen.

Ik denk dat ik enkele redenen daarvoor wel kan begrijpen. Vanaf het moment dat Joseph Smith in 1820 het heilige bos uitliep, zijn er altijd negatieve reacties op onze boodschap geweest, sommige zelfs vijandige. Joseph vertelt ons in zijn eigen woorden dat zijn eerste poging om iemand buiten zijn familie te vertellen wat hij had gezien, geen prettige ervaring was. De protestantse predikant die hij erover vertelde, zei tegen hem dat het ‘van de duivel’ was en dat visioenen en openbaringen niet meer bestonden (Geschiedenis van Joseph Smith 1:21).

Als Joseph dat al erg vond, kwam dat doordat hij nog niet had ingezien hoe meedogenloos de tegenstander zijn kracht aanwendt. Hoe meer de kerk groeide, hoe meer zij vijandigheid leek aan te trekken. Het kleine groepje getrouwe leden werd van de ene naar de andere plaats verdreven. Het moet Joseph wel hebben toegeschenen dat het niet veel erger kon dan het verschrikkelijke lijden in de gevangenis te Liberty toen de gouverneur van Missouri het uitroeiingsbevel voor leden van de kerk uitvaardigde. Maar uiteraard werd het erger, en Joseph en Hyrum gaven hun leven voor hun werk, getuigenis en geloof. Dat was de laatste daad die de grote trek naar het westen in gang zette, onder leiding van Brigham Young, die ons naar deze Amerikaanse wildernis bracht, dit toevluchtsoord in de Rocky Mountains.

Mormoonse verhalen van ontbering en opoffering maken nu een onuitwisbaar deel uit van de geschiedenis. Zelfs bekeerlingen tot de kerk zonder voorouders die dit alles overleefden, beschouwen de mensen en de gebeurtenissen uit het begin van onze geschiedenis als een deel van hun eigen erfgoed. De verhalen inspireren en motiveren ons, en zo hoort het ook. En ik hoop en bid dat wij in onze relatief gemakkelijke situatie nooit die resolute, getrouwe heiligen der laatste dagen zullen vergeten, noch de lessen die we van ze kunnen leren.

Maar we leven niet in 1830 en we zijn niet meer met zijn zessen. Is het mogelijk dat de defensieve houding die anderen soms in ons zien een teken is dat we nog steeds verwachten behandeld te worden als een minderheid waar men een hekel aan heeft, een minderheid die gedwongen wordt naar het westen te vluchten? Verwachten we in onze interactie met anderen nog steeds ons te moeten verdedigen? Als dat zo is, dan denk ik dat we onze koers moeten wijzigen. Voortdurend kritiek of tegenwerpingen verwachten, kan leiden tot een ongezonde, verlegen en defensieve houding die niet prettig overkomt bij andere mensen. En die houding past niet bij wie wij zijn als kerk en als volgelingen van Jezus Christus.

Het voorbeeld van de Heiland volgen

Zoals in alles, zien wij op naar de Heiland als ons Voorbeeld. Hij werd meteen al aan het begin van zijn bediening geconfronteerd met grote vijandigheid. De eerste keer dat Hij in de synagoge te Nazaret predikte, wilden sommigen Hem van een rots gooien (zie Lucas 4:28–29). Maar Hij liet Zich niet intimideren. Hij wist dat Hij merendeels verkeerd begrepen zou worden. En toch verkondigde Hij zijn evangelie onbevreesd met zinsneden als ‘Sommigen zeggen (…). Maar Ik zeg u (…)’ (Matteüs 5:21–22). Hij wist wat Hij wilde zeggen, en Hij zei het zonder zich ergens voor te verontschuldigen. Zoals in de Schriften staat: ‘Hij leerde hen als gezaghebbende en niet als hun schriftgeleerden’ (Matteüs 7:29).

Als wij respect willen voor wie wij zijn, dan moeten we vol vertrouwen optreden, ons er goed van bewust wie wij zijn en waar wij voor staan, en niet menen dat we ons moeten verontschuldigen voor wat we geloven. Dat betekent niet dat we arrogant of aanmatigend moeten zijn. Respect voor de mening van anderen behoort altijd een van onze fundamentele principes te zijn — het staat tenslotte in de Geloofsartikelen (zie Geloofsartikelen 1:11). Maar als we ons gedragen als een vervolgde minderheid, of alsof we verwachten dat men ons verkeerd zal begrijpen of ons zal bekritiseren, dan voelen andere mensen dat aan en reageren ze dienovereenkomstig.

Ik vraag diegenen die een zending hebben vervuld om daar vooral op te letten. Jullie zijn twee jaar langs de deuren gegaan en hebben alle mogelijke vragen en tegenwerpingen beantwoord. Het is heel makkelijk om in gesprekken met anderen te denken dat je nog steeds langs de deuren gaat. Maar dat is niet zo. Als je in een positie bent om te vertellen wat je gelooft, is het niet nodig om zo voorzichtig te zijn dat het lijkt alsof je kritiek vermijdt of verwacht. De apostel Paulus heeft geschreven: ‘Ik schaam mij het evangelie [van Christus] niet’ (Romeinen 1:16), en wij zouden ons er ook niet voor moeten schamen. Ik zie uit naar elke kans die ik krijg om mijn getuigenis van de fantastische boodschap van de herstelling te geven, en ik waardeer al die kansen. En ik kan me niet herinneren dat ik er ooit iemand mee beledigd heb.

Een van de redenen waarom dit onderwerp zo relevant is voor jullie, is dat de kerk sterker aan het worden is. In de Verenigde Staten zijn we nu de op-drie-na-grootste kerk. Overal zijn heiligen der laatste dagen, in woonplaatsen van kust tot kust en van noord tot zuid. Hoewel we vooral in grote aantallen aanwezig zijn in het westen, is het voor mensen in het hele land steeds normaler aan het worden om persoonlijk een heilige der laatste dagen te kennen. En veel leden van de kerk zijn vooraanstaande leden van de samenleving geworden. Onlangs maakte het tijdschrift Time in een artikel over de kerk hier melding van en plaatste foto’s van vooraanstaande heiligen der laatste dagen.1

Alleen al die vooraanstaande leden zorgen ervoor dat de kerk steeds vaker besproken zal worden en dat heiligen der laatste dagen steeds vaker in evangeliediscussies zullen terechtkomen. We moeten eerlijk, openhartig, vrij en innemend zijn, andermans mening respecteren en totaal niet defensief zijn wat onze overtuiging betreft.

Ik zal twee suggesties doen hoe we discussies kunnen aangaan zonder defensief te zijn.

1. Sta niet toe dat onbelangrijke kwesties de belangrijker onderwerpen verdringen

Leden van onze kerk staan maar al te vaak toe dat anderen bepalen waar een gesprek over gaat. Het meervoudig huwelijk is daar een voorbeeld van. De kerk maakte in 1890 officieel een eind aan dat gebruik. En nu is het 2010. Waarom hebben we het er nog steeds over? Het was een gebruik. Er kwam een eind aan. We zijn verder gegaan. Als iemand naar polygamie vraagt, geef dan gewoon toe dat het ooit een gebruik was, maar nu niet meer, en dat mensen polygamisten niet moeten verwarren met leden van onze kerk. Verspil in een gewoon gesprek geen tijd aan het rechtvaardigen van polygamie door te wijzen op het Oude Testament of te speculeren waarom het in de negentiende eeuw een tijd lang gepraktiseerd werd. Dat zijn misschien zinvolle onderwerpen voor historici en wetenschappers, maar ik denk dat wij alleen maar de stereotypes onderstrepen als we dit een van de meest voorkomende gespreksonderwerpen over de kerk maken.

Ik besef dat artikelen in de media soms de aanleiding tot die gesprekken zijn. Maar dat verandert er niets aan. In 2009 was in een aflevering van een televisieserie over polygamisten de heilige tempelceremonie te zien. Dat baarde veel kerkleden zorgen, en dat is begrijpelijk. Het griefde ons allemaal.

Maar ik wil jullie wijzen op een artikel dat toen in reactie hierop door de afdeling Public Affairs van de kerk op de nieuwssite van de kerk is geplaatst. Luister, terwijl ik er iets uit voorlees, alsjeblieft naar de toon. Er is niets defensiefs aan, terwijl het toch een reactie was op een ongepaste weergave van een van onze heiligste ceremonies:

‘Net als zo veel andere grote godsdienstige groeperingen krijgt De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen nogal eens aandacht in Hollywood- of Broadwayproducties, tv-series of boeken, en in de nieuwsmedia. Soms worden de kerk en haar leden redelijk correct weergegeven. Soms zijn de voorstellingen fout of zijn het stereotypes. En af en toe zijn het voorbeelden van een afschuwelijke wansmaak.

‘Zoals katholieken, joden en moslims al eeuwenlang weten, is dit onvermijdelijk zodra een instelling of godsdienstige groepering een omvang bereikt die voldoende is om aandacht te trekken.’

Vervolgens wordt in het artikel het idee van een georganiseerde boycot van het televisiestation of verwante bedrijven ontmoedigd, een idee dat actief door sommige van onze leden werd bevorderd op het internet:

‘De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen roept als organisatie nooit op tot een boycot. Een dergelijke stap zou een strijdpunt opleveren waar de media maar al te graag hun tanden in zetten en uiteindelijk zou dit alleen maar tot een groter publiek voor de serie leiden. (…) Heiligen der laatste dagen dienen zich waardig te gedragen en attent te zijn.

‘Dat komt niet alleen overeen met het voorbeeld dat Jezus Christus ons in zijn aardse leven gaf, maar het toont ook de kracht en de rijpheid van de kerkleden in deze tijd. (…)

’Als de kerk haar critici en tegenstanders de strijdpunten zou laten bepalen, zou zij het risico lopen afgeleid te worden van haar doel en zending, die zij bijna 180 jaar met veel succes heeft nagestreefd. In plaats daarvan bepaalt de kerk haar eigen koers en blijft zij het herstelde evangelie van Jezus Christus over de hele wereld verkondigen.’2

En nog een voorbeeld. In 2007 maakte een onafhankelijke filmmaatschappij een film over het bloedbad bij Mountain Meadows. Om die film te beschrijven als een verschrikkelijke ‘B-film’ zou nog mild zijn. Om heel eerlijk te zijn was hij afschuwelijk — zelfs de Hollywoodcritici kraakten hem af. Bij de promotie van de film deed men er alles aan om de kerk te verlokken er een belangrijk gespreksonderwerp van te maken. Maar we negeerden de film volledig. We weigerden om hen te laten bepalen wat we deden. De film was een grote flop en veroorzaakte waarschijnlijk veel rode cijfers op de rekeningoverzichten van de maatschappij. Intussen bleven wij reageren en constructief en intelligent de hand reiken aan nakomelingen van de slachtoffers van die verschrikkelijke gebeurtenissen bij Mountain Meadows.

Onlangs gaf Oxford University Press na grondig onderzoek een boek uit met de titel Massacre at Mountain Meadows, waar de feiten van dit drama in staan.

2. Beklemtoon dat heiligen der laatste dagen leren en naleven wat Jezus Christus leerde, en dat we trachten Hem na te volgen.

Als puntje bij paaltje komt, is het belangrijkste aspect van jou en je getuigenis dat je je overtuiging baseert op wat Jezus Christus ons leerde, en dat je probeert Hem te volgen door een levenswijze die aanvaardbaar is voor Hem en onze hemelse Vader.

 Dat is ons fundament. Dat was Joseph Smiths fundament. Hij heeft gezegd: ‘De grondbeginselen van onze godsdienst zijn het getuigenis van de apostelen en profeten aangaande Jezus Christus — dat Hij stierf, werd begraven, ten derden dage verrees en ten hemel opvoer. Al het andere dat verband houdt met onze godsdienst is hier slechts een aanhangsel van.’3

In een gesprek over de kerk zou je eigenlijk altijd het volgende duidelijk moeten maken: wij volgen Jezus Christus. Wij proberen te leven zoals Hij het ons heeft geleerd. Dat is de basis van ons geloof en ons leven. En dat is het beste niet-defensieve standpunt dat we in kunnen nemen. Je hoeft niets te verdedigen of te rechtvaardigen als je je standpunt baseert op de leringen van de Zoon van God en het feit dat je je best doet om zijn geboden te onderhouden.

Het is een grote zegen om de leringen van Jezus Christus te hebben, die duidelijk zijn voor hen die de Schriften bestuderen en zijn leringen aanvaarden. Als we de leer van de Heer Jezus Christus volgen, komen we erachter dat we allemaal kinderen van God zijn en dat Hij ons liefheeft. Door Christus te volgen, weten we waar we vandaan kwamen vóór onze geboorte, wat ons doel hier op aarde is, en waar we heengaan als we dit aardse leven verlaten. Het heilsplan is duidelijk; het is Gods plan voor het eeuwige geluk van zijn kinderen.

God heeft ons geboden gegeven om naar te leven. Het zijn zíjn geboden en niemand heeft het gezag om ze te veranderen zonder rechtstreekse openbaring aan Gods gekozen profeet.

Over de hele wereld dwalen mensen steeds verder af van de leringen van de Heer in de richting van een wereldse samenleving zoals de apostel Paulus heeft beschreven:

‘Er komt een tijd, dat (de mensen) de gezonde leer niet (meer) zullen verdragen, maar omdat hun gehoor verwend is, naar hun eigen begeerte zich (tal van) leraars zullen bijeenhalen,

‘dat zij hun oor van de waarheid zullen afkeren en zich naar de verdichtsels keren’ (2 Timoteüs 4:3–4).

Dit is de tijd die Paulus zag. Er is een toenemend aantal mensen die geloven dat er geen god is, geen christus, geen verlossingsplan, geen verzoening, geen bekering, geen vergeving, geen leven na de dood, geen opstanding, geen eeuwig leven, geen families die voor eeuwig verzegeld zijn.

Hoe leeg moet het leven wel niet zijn zonder de zegeningen van het volledige, herstelde evangelie van Jezus Christus? Als heiligen der laatste dagen volgen wij Jezus Christus. Wij kennen het plan van geluk, het grote verlossingsplan door de Heer Jezus Christus. Wij kennen de leringen van Jezus Christus. Wij moeten ernaar streven om ernaar te leven, nu en voor altijd. Op de jongere generatie rust de verantwoordelijkheid om de leringen van de Heer te verkondigen en te weten hoe zijn kerk op te bouwen. Onthoud alsjeblieft dat je niet moet denken dat je je geloofsovertuiging hoeft te rechtvaardigen; je hoeft die alleen maar in een liefdevolle, vriendelijke geest uit te leggen. De waarheid zegeviert altijd als er in ware leer wordt onderwezen.

Hier zijn enkele voorbeelden:

  1. Wij volgen de leer van Jezus Christus dat we onze medemens moeten dienen. We dienen zowel onze eigen leden als andere mensen. Het grote werk dat wij over de hele wereld in humanitaire hulp doen, verlicht lijden en ontbering. We doen wat we kunnen, geven tijd en geld om zowel in de behoeften van onze eigen leden als die van andere godsdiensten te voorzien, en zien in dat ‘in zoverre gij dit aan één van deze mijn minste broeders hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan’ (Matteüs 25:40).

  2. Wij volgen de leer van Jezus Christus om ernaar te streven het woord van wijsheid na te leven, dat een verstandige manier is om ons stoffelijk lichaam gezond te houden. Wij vermijden het gebruik van alle soorten drugs omdat onze eeuwige geest in ons lichaam huist en geluk in dit leven wordt verkregen door geestelijk sterk en lichamelijk gezond te zijn.

  3. Wij volgen Jezus Christus door de wet van kuisheid na te leven. God heeft dit gebod gegeven en heeft het nooit ingetrokken of gewijzigd. Deze wet is duidelijk en eenvoudig. Niemand dient seksuele omgang te hebben buiten de door de Heer gestelde beperkingen. Dat geldt zowel voor homoseksueel gedrag als voor heteroseksuele betrekkingen buiten het huwelijk. Het is een zonde om de wet van kuisheid te overtreden.

  4. Wij volgen Jezus Christus door ons aan Gods gebod van het huwelijk te houden, wat een huwelijk tussen man en vrouw behelst. Dit gebod is er al vanaf het allereerste begin geweest. God heeft gezegd: ‘Daarom zal de man zijn vader en moeder verlaten, en zijn vrouw aankleven, en zij zullen tot één vlees zijn’ (Genesis 2:24). God gaf Adam en Eva het gebod: ‘Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar’ (Genesis 1:28).

    Hedendaagse profeten en apostelen hebben dat gebod nog eens onderstreept in ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’, uitgegeven in 1995:

    ‘God [heeft] geboden dat het heilige voortplantingsvermogen alleen gebruikt mag worden tussen een man en een vrouw die wettig met elkaar gehuwd zijn. (…) (…)

    ‘Het gezin is door God ingesteld. Het huwelijk van man en vrouw is van essentieel belang in zijn eeuwige plan.’4

  5. Wij volgen Jezus Christus en onderwijzen in de eerste beginselen van het evangelie en alle andere geweldige leerstellingen van de herstelling, de naleving waarvan de zonen en dochters van God gemoedsrust, vreugde en geluk geeft. Zo eenvoudig is het.

Moge God ons zegenen in ons zoeken naar geluk door de leringen van de Heer Jezus Christus te kennen en na te volgen, en door anderen te betrekken bij gesprekken over het herstelde evangelie, zonder defensief te zijn.

Noten

  1. Zie David Van Biema, ‘The Church and Gay Marriage: Are Mormons Misunderstood?’ Time, 22 juni 2009, pp. 49–53.

  2. ‘The Publicity Dilemma’, newsroom.lds.org/ldsnewsroom/eng/commentary/the-publicity-dilemma; cursivering toegevoegd.

  3. Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), p. 49.

  4. ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’, Liahona, oktober 2004, p. 49.

Illustraties Gregg Thorkelson