2010
Vechten, vluchten of klappen krijgen?
juli 2010


Tot we elkaar weerzien

Vechten, vluchten of klappen incasseren?

Als we met vervolging te maken krijgen, welke keuzes hebben we dan als discipelen van Christus?

Ik wist die middag, toen ik veertien jaar was, niet wat ik moest doen. Ik stond met mijn rug naar de buitenmuur van mijn school, en een pestkop was me aan het slaan. Omdat ik omringd was door een stuk of zes van zijn vrienden, besloot ik de klappen maar te incasseren.

Hij sloeg met zijn vuist en schopte me. Heel vaak.

Eindelijk ging hij weg met zijn vrienden. Mijn bus kwam en ik stapte in. Ik liet mijn hoofd hangen tot de bus bij mijn halte kwam. Zelfs nu, vijftig jaar later, vraag ik me nog steeds af of ik gewoon laf was, of christelijke verdraagzaamheid toonde.

Deze ervaring werpt enkele lastige vragen op waar wij als heiligen der laatste dagen mee te maken krijgen. Als onze geloofsovertuiging wordt aangevallen, vechten we dan, vluchten we of incasseren we de klappen?

De woorden van de Heiland lijken duidelijk: ‘Wie u een slag geeft op de rechterwang, keer hem ook de andere toe’ (Matteüs 5:39). Ik heb me vaak afgevraagd of Jezus gewoon een metafoor gebruikte om zijn volgelingen te leren dat je niet bloedig moet terugslaan als men je beledigt, terwijl dat wel gebruikelijk was? Misschien.

Maar denk eens aan de raad die in de Leer en Verbonden staat.

In 1833 werd de kerk hevig vervolgd, vooral in Missouri. De kerkleden namen de wapens op om hun leven te verdedigen. Op dat moment openbaarde de Heer afdeling 98. Daarin leerde Hij ze verdraagzaamheid — tot op zekere hoogte. Ze hadden het recht om zichzelf te verdedigen, maar als ze daarvan afzagen, zou Hij hen belonen. Als de overtreders om vergeving vroegen, moesten de heiligen hun ‘zevenmaal zeventig’ keer vergeven (vs. 40). Mochten ze de strijd willen aangaan, dan moesten ze eerst aandringen op vrede en mochten ze alleen strijden als de Heer het gebood.

De tijden zijn sinds die verschrikkelijke periode veranderd, maar in sommige opzichten wordt de kerk nog steeds aangevallen. Onze leer wordt over het algemeen verkeerd begrepen. Slecht geïnformeerde aannames, onlogische beschuldigingen en keiharde leugens doen de ronde als zijnde waarheid.

Wat moeten we doen? Als discipelen die ernaar streven om ‘te allen tijde en in alle dingen en op alle plaatsen’ als getuigen van God te staan (Mosiah 18:9), moeten we iets doen. We kunnen niet vluchten. Dus vechten we, of incasseren we de klappen?

Daarvoor kunnen we opzien naar de profeten. Ik heb bij de afgelopen algemene conferenties een aantal toespraken opgemerkt over het standpunt van de kerk inzake controversiële kwesties. De sprekers berispen niet, maar ze capituleren ook niet. Vaak zoeken ze naar gemeenschappelijke overtuigingen met hen die het niet met ons eens zijn. Zij geven blijk van respect. Zij proberen te begrijpen en begrepen te worden.1

Het kan voorkomen dat we maar één keus hebben, om te vechten, te vluchten of de klappen te incasseren. Maar vaak is er een beter alternatief. We kunnen andere mensen in liefde de hand reiken, zoals Jezus en zijn apostelen.

Noot

  1. Zie Dallin H. Oaks, ‘De liefde en de wet’, Liahona, november 2009, p. 26; Jeffrey R. Holland, ‘Veiligheid voor de ziel’, Liahona, november 2009, p. 88; Jeffrey R. Holland, ‘Mijn woorden houden nimmer op’, Liahona, mei 2008, p. 91; Robert S. Wood, ‘De vrede van de Heer verspreiden’ Liahona, mei 2006, p. 93.

Foto-illustratie David Stoker