2010
Een eeuwig gezin
juli 2010


Een eeuwig gezin

Wat eerst een drama leek, leidde de familie van Uanci uiteindelijk naar de tempel.

Toen ik voor het eerst kennismaakte met Uanci Kivalu, glimlachte ze breed. Maar toen ze ging zitten en serieus werd, vroeg ik me af wat dit vriendelijke meisje van zestien te vertellen had. ‘Mijn verhaal gaat over de tempel’, zei ze.

Uanci komt van Tonga, een land dat uit eilanden bestaat, met hoge kokosbomen, majestueuze bananenbomen en brede taroplanten. De meeste jongeren die ik op het eiland was tegengekomen leken tevreden met het leven en hadden een glimlach zo breed als Uanci enkele ogenblikken geleden nog had gehad. Tongaanse jongeren dansen, zingen en volleyballen graag, en ze brengen graag tijd door met hun familie. Over het algemeen zijn ze heel opgewekt. Maar de ernst van Uanci gaat gepaard met een diepere emotie die ik niet kan peilen, en dat verbaast me.

‘Ik wil het over de tempel hebben’, herhaalt ze.

‘Toen ik opgroeide, waren mijn broers en zus en ik lid van de kerk’, begint Uanci. ‘We gingen elke zondag met mijn moeder naar de kerk. Ik ging graag naar de tempel, ik vond het fijn om met de andere jongeren dopen voor de doden te doen. Ik voelde altijd de Geest als we erheen gingen. Maar mijn vader wilde niet naar de kerk.

Uanci’s stem begint te trillen. Ik kijk op van mijn notitieblok en zie tranen in haar ogen.

Ze vervolgt: ‘Op een dag liep mijn broertje ’Alekisio een wond aan zijn heup op, en die raakte geïnfecteerd. ‘Hij werd een tijd lang beter. En mijn vader ging weer naar de kerk. Maar toen bleef mijn vader weer weg.’

Nu stromen de tranen Uanci over de wangen. Het zakdoekje dat ik haar geef, is meteen doorweekt, net als de mouwen waarmee ze zonder succes probeert haar tranen te drogen.

‘Het ging slechter met mijn broertje en hij stierf. Hij was pas twaalf.’

Uanci is even stil, overweldigd door haar gevoelens, en ik begin te begrijpen waarom ze zo ernstig was. Deze jonge vrouw had al een groot drama meegemaakt. Maar er scheen hoop in haar ogen.

‘En toen besloot mijn vader eindelijk om weer naar de kerk te gaan’, begint ze opnieuw. ‘Eerst was dat moeilijk voor hem. Onze bisschop, leiders en familieleden moedigden hem aan en zeiden dat de enige manier voor het gezin om weer bij elkaar te zijn — om mijn broer weer te zien — was om ons in de tempel aan elkaar te laten verzegelen.

‘We hadden het moeilijk na de dood van mijn broer’, vervolgt Uanci. ‘Maar mijn ouders werkten hard en ontvingen hun verordeningen. Uiteindelijk werden we op 10 oktober 2008, precies een jaar na de dood van ’Alekisio, aan elkaar verzegeld in de tempel. Mijn bisschop nam de plek van mijn broertje in. Het was het onbeschrijflijkste gevoel dat ik ooit heb gehad.’

Uanci’s tranen waren geen tranen van verdriet, maar van vreugde. Ze was met haar familie naar het huis van de Heer geweest en was daar aan hen verzegeld, en ze wist wat dat betekende. Als haar familieleden zich nu aan hun verbonden houden, zijn ze voor eeuwig bij elkaar.

Als ik aan Uanci denk, zie ik haar in gedachten over de campus lopen van de Liahona, de school van de kerk in Tonga, die naast de tempel is gelegen. Uanci kijkt onder het lopen naar de spits met de engel Moroni, die staat te glimmen in de zon. Er wellen weer tranen op in haar ogen, maar ze glimlacht, want ze weet dat ze ’Alekisio zal terugzien.

Familiefoto’s Joshua J. Perkey; foto Nuku‘alofatempel (Tonga) Welden C. Andersen