Wat hebben de pioniers ons gegeven?

Om de pioniers en hun prestaties te begrijpen, moeten we hun motieven onder de loep nemen. (…) Zij kwamen om vrijheid en vrede, net als anderen. Zij kwamen om een thuis te hebben, net als anderen. Zij kwamen om God te aanbidden en hun godsdienst uit te oefenen volgens de stem van hun geweten, net als anderen. Maar er is één ding waarvoor zij kwamen dat bij mijn weten zijn weerga niet heeft in welke andere beweging van pioniers dan ook: zij kwamen met het vaste voornemen om een samenleving te vestigen en de beschaving die zij ontvlucht waren, ja, zelfs hun vervolgers, de juiste beginselen van leven en gedrag terug te brengen die de bron waren van hun eigen inspiratie, eenheid, succes en geluk. (…)

Wat namen de pioniers mee? Nijverheid, in een zelden geëvenaarde mate. Zij onderwezen in het evangelie van werken en beoefenden het als het fundament van succes en geluk. (…)

Ze namen onderwijs mee, en liefde voor het kunstzinnige en schone. (…)

Ze namen een hoge standaard van getrouwheid mee, en een groot vermogen tot toewijding aan het werk dat zij omarmd hadden. (…)

Nu kom ik bij het grootste goed dat de pioniers meenamen, iets dat ik kenschets als wijsheid: wijsheid in de belangrijke zaken van het leven. (…)

Denk eerst eens aan het lichaam van de mens. (…) De pioniers namen een nieuw denkbeeld aangaande het lichaam mee, een denkbeeld dat er heilig belang aan hechtte. Zij leerden dat het lichaam de aardse tabernakel is waarin de geest van de mens huist, het letterlijke kind van God, en dat het niet verontreinigd of vervuild of anderszins misbruikt kan worden door giftige of schadelijke stoffen in te nemen zonder God te mishagen, want zijn Geest woont erin. (…) Zij namen een gezondheidscode mee. (…)

Ten tweede — karakter of persoonlijkheid. (…) De pioniers leerden dat de mens niet alleen een kind van God is, iemand van de edelste komaf, maar dat het zijn bestemming is, als hij ernaar leeft, om in alle komende tijd omgang te hebben met zijn hemelse Vader in de uitvoering van zijn eeuwige werken. (…)

Vervolgens — het gezin. (..) Wat was de wijsheid die de pioniers aangaande het gezin meenamen? Zij bekleedden het met de edelste en meest verheven eigenschappen die het ooit in de wereldgeschiedenis heeft gekregen. Zij leerden dat het niet alleen een fundament is voor een gelukkig leven en vooruitgang hier op aarde, maar dat het ook het fundament is voor onze hoop op de uiteindelijke verhoging in het celestiale koninkrijk van God. En de hemel waar wij naar streven is weinig meer dan de eeuwige projectie van ons gezinsleven. Hoe groot is het contrast tussen deze verheven denkbeelden aangaande het gezin en de tragische uitwassen van gezinsleven die deze tijd kenmerken: echtscheidingen, ontwrichte gezinnen, verwaarloosde en afgedwaalde kinderen waar we eerder medelijden mee moeten hebben dan ze te veroordelen, vanwege de teloorgang van het gezinsleven. (…) O als de wijsheid die deze eenvoudige pioniers meenamen maar een toepassing kon vinden in de gezinnen van de wereld, wat zou dat bijdragen aan het gemak, het geluk en de vooruitgang van de mensheid.

Ten slotte: (…) broederschap. Zij leerden op uiterst realistische wijze het denkbeeld dat alle natiën, geslachten, talen en volken tot Gods nageslacht behoren. (…) Zij geloofden (…) dat de enige substantiële hoop op universele vrede in de verbreiding van deze leer van broederschap in de hele wereld lag. (…)

(…) Deze wijze bijdragen waar ik het over heb, en nog veel meer, waren slechts beginselen van het evangelie van de Heer Jezus Christus die door de profeet Joseph Smith waren hersteld. (…) Het kwam door het vaste geloof van de pioniers in deze allesoverstijgende levensboodschap en waarheid dat zij het huis des Heren vestigden in ‘het hoogste der bergen’ [Jesaja 2:2]. Het was geweldig om een gemenebest in te stellen en een woestijn om te toveren in steden en dorpen met de huizen, scholen en faciliteiten die wij nu hebben. Het was een enorme prestatie om het koninkrijk Gods te vestigen en van Zion een groet en een boodschap te doen uitgaan aan alle mensen van hoop, geloof en goddelijke, eeuwige wijsheid. Dat was het ware erfgoed dat onze edele pioniers meenamen en nalieten aan ons en onze vrienden. (…) Het is de waardevolste gave in het leven. Moge God ons helpen om het op waarde te schatten, na te leven en te verbreiden.