2010
Geen plaats voor de vijand van mijn ziel
mei 2010


Geen plaats voor de vijand van mijn ziel

Mogen wij de vreugde voelen van onze trouw aan het allerhoogste en beste in ons als we onze liefde, ons huwelijk, onze samenleving en onze ziel zo zuiver houden als ze bedoeld waren.

Afbeelding
Elder Jeffrey R. Holland

Toen mijn vrouw en ik onlangs op een verafgelegen luchthaven uitstapten, haastten drie knappe jonge vrouwen die dezelfde vlucht hadden genomen zich om kennis met ons te maken. Ze vertelden dat ze lid van de kerk waren, wat niet zo verbazend was omdat mensen die niet van ons geloof zijn zich meestal niet haasten om op luchthavens kennis met ons te maken. In een gesprek dat we niet hadden verwacht, hoorden we al gauw door hun tranen heen dat alle drie deze vrouwen recentelijk waren gescheiden, dat hun echtgenoten hun ontrouw waren geweest omdat in hen de zaadjes van vervreemding en overtreding door de aantrekkingskracht van pornografie waren gezaaid.

Na deze schrille inleiding van mijn boodschap — een boodschap die niet eenvoudig te brengen is — voel ik me een beetje zoals Jakob vanouds, die zei: ‘Het grieft mij ook dat ik zo onomwonden (…) moet spreken in het bijzijn van [hen] wier gevoelens in vele gevallen buitengewoon teer en kuis en zacht zijn.’1 Maar we moeten onomwonden spreken. Misschien was het de vader in mij, of misschien de grootvader, maar de tranen van die jonge vrouwen deden tranen in mijn eigen ogen en die van mijn vrouw opwellen, en door de vragen die zij stelden, vroeg ik mij af: Waarom is er zo’n groot zedenverval om ons heen, en waarom vallen zo veel personen en gezinnen, waaronder sommigen in de kerk, eraan ten slachtoffer, en worden ze er zo tragisch door getekend?

Maar uiteraard wist ik ten dele wel het antwoord op mijn eigen vraag. Wij worden bijna dagelijks aangevallen door onzedelijke boodschappen die van alle kanten op ons af komen. De donkere kanten van de film-, televisie- en muziekbranche bedienen zich steeds vaker van aanstootgevend taalgebruik en seksuele onbetamelijkheid. Treurig genoeg stelt hetzelfde internet waarmee ik familiehistorisch werk kan doen en namen kan klaarmaken voor tempelwerk, mijn kinderen en kleinkinderen — als er geen filters of controles aanwezig zijn — in de gelegenheid toegang te krijgen tot een wereldwijde beerput van indrukken die voorgoed een krater in hun hersenen kunnen slaan.

Bedenk dat die jonge vrouwen zeiden dat de ontrouw van hun echtgenoten met de aantrekkingskracht van pornografie was begonnen, maar onzedelijk gedrag is niet alleen een mannenprobleem en echtgenoten zijn niet de enige overtreders. De mogelijkheid om met de klik van een muis ergens aan toe te geven — inclusief wat er bij een virtuele ontmoeting in een chatroom kan gebeuren — maakt geen onderscheid tussen man of vrouw, jong of oud, gehuwd of alleenstaand. En om ervoor te zorgen dat verleiding steeds makkelijker toegankelijk wordt, is de tegenstander zijn dekkingsgebied aan het uitbreiden, zoals men dat in die branche noemt, naar mobiele telefoons, computerspelletjes en mp3-spelers.

Als we ophouden de takken van het probleem af te snoeien en rechtstreeks op de wortel van de boom inhakken, is het niet verbazend dat we daar wellust in verborgen vinden. Wellust is een onverkwikkelijk woord, en ook een onverkwikkelijk onderwerp om te bespreken, maar er is een goede reden waarom het hier en daar beschouwd wordt als de dodelijkste van de ‘zeven doodzonden’.2

Waarom is wellust een ‘doodzonde’? Nou, niet alleen vernietigt het volledig de werking van de Geest in onze ziel, ik vind het ook een zonde omdat het de meest hoogstaande en heilige relatie schendt die God ons in het sterfelijk leven heeft gegeven— namelijk de liefde die man en vrouw voor elkaar hebben, en het verlangen dat zo’n echtpaar heeft om kinderen te krijgen in een gezin dat bedoeld is om eeuwig te zijn. Iemand heeft eens gezegd dat ware liefde blijvend moet zijn. Ware liefde houdt stand. Maar wellust verandert net zo snel als dat je een pagina met porno kunt omslaan of kunt kijken naar weer een lustobject dat voorbij komt, of het nu een man of een vrouw is. Ware liefde is iets waardoor we in de zevende hemel zijn, zoals de gevoelens tussen mijn vrouw en mij; wij schreeuwen het van de daken. Maar wellust wordt gekenmerkt door schaamte en geheimen, en is bijna ziekelijk clandestien: hoe later en donkerder, hoe beter, met voor de zekerheid een dubbele grendel op de deur. Liefde zet ons er instinctief toe om de banden met God en andere mensen aan te halen. Maar wellust is helemaal niet goddelijk en wil alleen maar toegeven aan zelfzuchtige verlangens. Liefde heeft open handen en een open hart; wellust heeft alleen een open begeerte.

Dit zijn nog maar enkele redenen waarom het misbruik van de ware betekenis van liefde — in iemands verbeelding of met een andere persoon — zo destructief is. Het vernietigt datgene wat na ons geloof in God het belangrijkst is, namelijk geloof in hen die wij liefhebben. Het doet de pijlers van het vertrouwen schudden waarop onze huidige — of toekomstige — liefde is gebouwd, en het duurt lang om dat vertrouwen opnieuw op te bouwen als we het kwijt zijn. Als we die gedachtelijn ver genoeg doortrekken — of dat nu persoonlijk is zoals bij een familielid, of bij iemand in een maatschappelijke positie zoals bij een vooraanstaand zakenman, een mediaster of een sportheld — dan kunnen we al gauw aan het gebouw dat een zedelijk verantwoordelijke samenleving onderdak wil bieden het bordje ‘Leegstaand’ hangen.3

Of we nu alleenstaand of gehuwd zijn, jong of oud, laten we het even hebben over de vraag hoe we voor verleiding kunnen waken, in welke vorm die zich ook voordoet. We zijn misschien niet in staat om alle kwalen van de samenleving te genezen, maar laten we het even hebben over enkele dingen die we zelf kunnen doen.

  • Neem allereerst afstand van mensen, materialen en omstandigheden die u kunnen schaden. Zoals verslaafden aan bijvoorbeeld drank weten, kan de aantrekkingskracht van iets dat nabij is fataal zijn. En dat geldt ook voor zedelijke kwesties. Vlucht, net als Jozef die in de nabijheid van Potifars vrouw4 was — vlucht zo ver weg als u kunt van wat of wie u verleidt. En laat bij het wegvluchten van de verleiding alstublieft niet uw nieuwe adres achter.

  • Erken dat mensen die door een verslaving geketend zijn vaak meer hulp dan zelfhulp nodig hebben, en dat dat ook voor u kan gelden. Roep die hulp in en verwelkom die. Praat met uw bisschop. Volg zijn raad op. Vraag om een priesterschapszegen. Maak gebruik van de hulp die de kerk biedt of zoek andere geschikte professionele hulp. Bid zonder ophouden. Vraag de engelen om hulp.

  • Bedenk dat naast filters op computers en een slot op uw gevoelens, de enige ware beheersing in het leven zelfbeheersing is. Oefen meer beheersing uit over zelfs de kleinste omstandigheden. Als een tv-programma onfatsoenlijk is, zet het uit. Als een film grof is, loop weg. Als een relatie zich op ongepaste wijze ontwikkelt, maak het uit. Veel van deze invloeden zijn, in het begin althans, strikt genomen misschien niet slecht, maar ze kunnen ons oordeelsvermogen verminderen, onze geestelijke instelling afstompen en leiden tot iets dat wél slecht kan zijn. Volgens een oud gezegde begint iedere lange reis met één stap5, dus kijk goed uit wat voor stappen u zet.

  • Onwelkome gedachten kunnen als een dief in de nacht ons verstand insluipen. Maar we hoeven de deur niet voor ze open te zetten en ze thee en koekjes aan te bieden, en te vertellen waar we het zilver bewaren! (U zou sowieso geen thee moeten serveren.) Zet de boeven buiten de deur! Vervang wellustige gedachten door hoopgevende beelden en vreugdevolle herinneringen; denk aan het gezicht van mensen die u liefhebben en die er kapot van zouden zijn als u hen teleurstelde. Er zijn de nodige mannen van zonde en dwaasheid gered door de herinnering aan het gezicht van hun moeder, vrouw of kind, die thuis op hen wachtten. Wat voor gedachten u ook hebt, zorg ervoor dat die alleen ‘op uitnodiging’ welkom zijn in uw hart. Zoals een dichter vanouds heeft gezegd: laat uw wil uw rede zijn.6

• Ontwikkel een band met de Geest van de Heer en ga daarheen waar die is. Zorg ervoor dat uw eigen woning daar ook onder valt, wat invloed zou moeten hebben op de kunst, de muziek en de lectuur die u daar hebt. Als u begiftigd bent, ga dan zo vaak mogelijk naar de tempel. Bedenk dat de tempel u wapent met Gods ‘macht’, dat die u zal omringen met zijn ‘heerlijkheid’ en dat zijn ‘engelen over [u] zullen waken.’7 En als u de tempel verlaat, denk dan aan de zinnebeelden die u met u meeneemt, die nooit opzijgezet of vergeten mogen worden.

De meeste mensen die in moeilijkheden komen, roepen uit: ‘Wat dacht ik eigenlijk?’ Nou, wat ze ook dachten, ze dachten niet aan Christus. Maar als leden van zijn kerk zeggen we elke zondag toe dat we zijn naam op ons zullen nemen en beloven we ‘Hem altijd indachtig te zijn’.8 Dus laten we een beetje beter ons best doen om Hem te gedenken, vooral dat Hij ‘onze ziekten […] op zich [heeft] genomen, en onze smarten gedragen [en] om onze overtredingen [is] doorboord (…) en door zijn striemen is ons genezing geworden.’9 Het zou onze daden beslist sterk beïnvloeden als we bij elke overtreding bedachten dat we niet alleen onze dierbaren troffen, maar ook Hem die ons zo zielsveel liefheeft. Maar als we zondigen, hoe ernstig de zonde ook mag zijn, kunnen we door diezelfde majesteitelijke Figuur gered worden, Hij die de enige naam onder de hemel draagt waardoor elke man of vrouw te redden is.10 Mogen wij allen bij het onder ogen zien van onze overtredingen, als onze ziel waarlijk gepijnigd wordt, met de woorden van de bekeerlijke Alma zijn levensveranderende uitroep doen: ‘O, Jezus, Gij Zone Gods, wees mij […] genadig.’11

Broeders en zusters, ik heb u lief. President Thomas S. Monson en de algemene autoriteiten hebben u lief. Wat nog veel belangrijker is, uw Vader in de hemel heeft u lief. Ik heb geprobeerd het over liefde te hebben — echte liefde, ware liefde, respect ervoor en de juiste voorstelling ervan in de zegenrijke samenlevingen die de mens heeft gehad; de heiligheid van de liefde tussen man en vrouw, en de kinderen die daar uit voortkomen. Ik heb geprobeerd te spreken over de verlossende manifestatie van liefde, de belichaming van naastenliefde, die wij krijgen door de genade van Christus zelf. Ik heb uit noodzaak ook gesproken over de duivel, de diabolische vader van leugen en wellust, die alles zal doen om ware liefde te vervalsen, om die waar en wanneer hij maar kan te verlagen of te ontheiligen. En ik heb zijn verlangen genoemd om ons te vernietigen, als hij kan.

Als wij in deze tijd voor dergelijke verleidingen staan, dan moeten we net als Nephi in zijn tijd zeggen: ‘[Ik] geef niet langer plaats aan de vijand van mijn ziel.’12 Wij kunnen het kwaad verwerpen. Als we het met hart en ziel willen, dan kunnen en zullen we die vijand met de verlossende kracht van de Heer Jezus Christus verwerpen. Verder beloof ik u dat het licht van zijn eeuwigdurend evangelie helder zal schijnen terwijl u vreesde dat het leven hopeloos en hulpeloos duister was geworden. Mogen wij de vreugde voelen van onze trouw aan het allerhoogste en allerbeste in ons als we onze liefde, ons huwelijk, onze samenleving en onze ziel zo zuiver houden als ze bedoeld waren. Dat bid ik in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Jakob 2:7.

  2. Zie bijvoorbeeld de uitstekende publicatie van Henry Fairlie, The Seven Deadly Sins Today (1978).

  3. Zie Fairlie, The Seven Deadly Sins Today, p. 175.

  4. Zie Genesis 39:1–13.

  5. Lao Tzu. In: John Bartlett, samensteller, Bartlett’s Familiar Quotations, 14e editie (1968), p. 74.

  6. Zie Juvenal, The Satires, satire 6, regel 223.

  7. Leer en Verbonden 109:22.

  8. Leer en Verbonden 20:77; zie ook vers 79.

  9. Jesaja 53:4–5.

  10. Zie Handelingen 4:12.

  11. Alma 36:18.

  12. 2 Nephi 4:28.