2010
Opdat onze kinderen het aangezicht van de Heiland mogen zien
mei 2010


Opdat onze kinderen het aangezicht van de Heiland mogen zien

Als ouders en leiders van dit opkomende geslacht kinderen is het onze heilige taak om ze tot de Heiland te brengen.

Afbeelding
Cheryl C. Lant

Verscheidene jaren geleden gaf ik een groep kinderkamerleidsters les in hoe je het best een korte evangelieles aan hele jonge kinderen kunt geven. Een van de leidsters had haar zoontje op schoot. Ik had een afbeelding van de Heiland in mijn hand, en om te laten zien hoe je met jonge kinderen praat, begon ik over Jezus te vertellen. Het jongetje gleed van zijn moeders schoot af, liep naar me toe, keek aandachtig naar de afbeelding en raakte het gezicht aan. Op dat moment vroeg ik aan hem: ‘Wie is dat?’ Met een glimlach op zijn gezicht, antwoordde het kind: ‘Jezus.’

Hij was niet oud genoeg om zijn eigen naam uit te spreken, maar hij herkende de afbeelding en wist wat de naam van de Heiland was. Toen ik naar zijn lieve reactie keek, dacht ik aan deze woorden van de Heiland: ‘Zoekt altijd het aangezicht des Heren, opdat gij uw ziel door geduld zult bezitten, en gij zult het eeuwige leven hebben’ (LV 101:38).

Wat houdt het in om het aangezicht van de Heiland te zoeken? Het betekent uiteraard meer dan slechts zijn afbeelding herkennen. De uitnodiging van Christus om Hem te zoeken, is een uitnodiging om te weten wie Hij is, wat Hij voor ons heeft gedaan en wat Hij van ons verwacht. We kunnen alleen tot Christus komen, en uiteindelijk zijn aangezicht zien, als we door ons geloof en gedrag dichter bij Hem komen. Maar dan moeten we ons hele leven ons best doen. Dus hoe zoeken wij Hem in dit leven zodat we in het volgende leven zijn aangezicht mogen zien?

In 3 Nephi staat het verslag van een volk dat in dit leven daadwerkelijk het aangezicht van de Heiland zag. En hoewel wij Hem nu niet zien, kunnen we wellicht toch iets van hun ervaring leren. Na zijn dood verscheen de Heiland aan deze mensen en onderwees en zegende Hij hen. En toen ‘geschiedde [het] dat Hij hun gebood hun kleine kinderen te brengen’ (3 Nephi 17:11).

Als ouders en leiders van dit opkomende geslacht kinderen is het onze heilige taak om ze tot de Heiland te brengen, zodat ook zij zijn aangezicht en het aangezicht van onze Vader in de hemel zullen zien. Als we dat doen, doen we dat ook voor onszelf.

Opnieuw de vraag hoe we dat kunnen doen, vooral in een wereld vol afleidingen. In 3 Nephi hadden de ouders de Heer lief. Zij waren gelovig. Zij hadden geloof in de wonderen die Jezus verrichtte. Zij hielden van hun kinderen. Zij verzamelden hen om naar de woorden van de Heer te luisteren en gehoorzaamden zijn gebod om de kinderen tot Hem te brengen.

Nadat de kinderen bij Hem waren gebracht, vroeg Hij de ouders om neer te knielen. Toen deed Hij voor hen wat Hij voor ons allen heeft gedaan. Hij bad voor hen tot de Vader, en toen Hij dat deed, bad Hij over zulke ‘grote en wonderbare dingen’ dat ze niet konden worden opgeschreven (3 Nephi 17:16). Door tot de Heiland te komen en zijn verzoening te aanvaarden, kregen deze ouders de kracht om alles te doen wat nodig was om hun kinderen te ‘brengen’.

In 3 Nephi 22:13 staat beschreven wat Jezus nog meer van deze ouders verwachtte: ‘En al uw kinderen zullen leerlingen des Heren zijn; en groot zal de vrede van uw kinderen zijn.’

En na hun eigen ervaringen met de Heiland, vertelden deze Nephitische ouders hun kinderen over Hem. Ze vertelden hun dat ze de Heer moesten liefhebben. Ze onderwezen hen in het evangelie. Ze leerden hen hoe ze het evangelie moesten naleven. Ze onderwezen hen zo goed dat er tweehonderd jaar lang rechtschapenheid en vrede in het land was (zie 4 Nephi 1:1–22).

Nu wil ik graag dat u om u heen kijkt naar de mensen die u liefhebt. Daar gaat het om — ons gezin. Ik weet zeker dat u wilt dat uw gezin voor eeuwig bij elkaar is. Het verslag in 3 Nephi is een hulpmiddel om onze kinderen tot Hem te brengen omdat het ons een patroon verschaft. Ten eerste moeten we de Heer en onze kinderen met heel ons hart liefhebben. Ten tweede moeten we een goed voorbeeld voor hen zijn door voortdurend naar de Heer te zoeken en het evangelie na te leven. Ten derde moeten we onze kinderen in het evangelie onderwijzen en ze bijbrengen hoe ze de leringen moeten naleven.

Het volgen van dit patroon om onze kinderen tot de Heiland te brengen, is een leerproces. Laten we nog een keer naar dat patroon kijken. Ten eerste moeten we erachter komen hoe we de Heer en ons gezin moeten liefhebben. Dat vereist tijd, ervaring en geloof. Het vergt onbaatzuchtig dienen. En als we dan vervuld zijn van de liefde van de Heer, kunnen we anderen liefhebben. Hij treurt misschien over wat wij doen, maar Hij heeft ons lief en is altijd bereid om ons te helpen. Op die manier moeten we ook onze kinderen leren liefhebben.

Ten tweede moeten we een goed voorbeeld worden. Dat is ook een leerproces. Als we willen dat onze kinderen tot Christus komen, zodat zij zijn aangezicht kunnen zien, moeten wij er ook naar streven om het te zien. We moeten de weg kennen als we ze die willen wijzen. We moeten ons eigen leven op orde hebben zodat de kinderen ons voorbeeld kunnen volgen. We kunnen ons afvragen: ‘Wat zien mijn kinderen als ze naar mijn aangezicht kijken? Zien ze door mijn levenswijze het aangezicht van de Heiland in mijn gelaat?’

Niemand van ons is het volmaakte voorbeeld voor onze kinderen, maar we kunnen allemaal goede ouders en leiders zijn. Ons streven naar volmaaktheid is al een voorbeeld op zich. We hebben soms het gevoel dat we falen, maar we kunnen ons best blijven doen. Met de Heer en door Hem kunnen we gesterkt worden om te zijn wie we moeten zijn. We kunnen doen wat we moeten doen.

En ten derde brengen we onze kinderen tot de Heiland door ze uit de Schriften en met de profeten in de waarheid van het evangelie te onderwijzen, en ze de Geest te helpen voelen en herkennen. Zelfs hele jonge kinderen kunnen eeuwige zaken begrijpen en aanvaarden. Zij houden van de Schriften en houden van de profeet. Intuïtief willen ze het goede doen. Het is aan ons om ervoor te zorgen dat ze die verbinding naar de hemel openhouden. Het is aan ons om ze te beschermen tegen de invloeden die afbreuk doen aan de Geest. We kunnen hulp en leiding in de Schriften vinden. Dan kunnen we onze kinderen leren om daar hun eigen antwoorden te vinden. We kunnen onze kinderen de juiste beginselen bijbrengen en ze helpen om die in praktijk te brengen. We kunnen ze naar de Geest leiden zodat ze hun eigen getuigenis van de waarheid kunnen ontvangen. We kunnen ertoe bijdragen dat ze vreugde in het naleven van het evangelie vinden. Dan bouwen we een stevig fundament van geloof en gehoorzaamheid waardoor ze gesterkt worden.

Maar dat is allemaal niet eenvoudig. In het Nephitische verslag staat dat die gezinnen tweehonderd jaar in vrede leefden. Maar daar was zeker veel inspanning voor nodig. Er is veel hard werk en geduld voor nodig, maar niets is belangrijker of meer de moeite waard. En de Heer zal ons helpen, want Hij houdt nog meer van deze kinderen dan wij. Hij heeft ze lief en wil ze zegenen.

U herinnert zich dat Hij de Nephitische kinderen één voor één zegende, en voor ze bad (zie 3 Nephi 17:14–17, 21). ‘Hij sprak tot de menigte en zeide tot hen: Ziet uw kleinen.

‘En toen zij opkeken om te zien, richtten zij hun blik hemelwaarts, en zij zagen de hemelen geopend, en zij zagen engelen uit de hemel afdalen als het ware te midden van vuur; en zij kwamen neer en omringden die kleinen, en zij waren omringd met vuur; en de engelen dienden hen’ (3 Nephi 17:23–24).

Hoe kunnen onze kinderen tegenwoordig soortgelijke zegeningen ontvangen? Ouderling M. Russell Ballard heeft gezegd: ‘Het is duidelijk dat diegenen onder ons aan wie kostbare kinderen zijn toevertrouwd, een heilig en edel rentmeesterschap hebben. Wij zijn immers degenen die God heeft aangewezen om de kinderen van deze tijd te omringen met liefde, geloofsvuur en met begrip van wie zij zijn.’ (Ouderling M. Russell Ballard, ‘Ziet uw kleinen’, De Ster, oktober 1994, p. 40.)

Broeders en zusters, wij zijn de engelen die onze hemelse Vader heeft gestuurd om de kinderen tot zegen te zijn, en wij kunnen ertoe bijdragen dat zij ooit het aangezicht van de Heiland mogen zien. Maar dan moeten we ze de beginselen van het evangelie bijbrengen en die thuis vreugdevol naleven. Samen kunnen we Hem leren kennen. We kunnen zijn liefde en zegeningen ontvangen. En door middel van Hem kunnen we in de tegenwoordigheid van de Vader terugkeren. Maar dan moeten we wel bereid zijn om gehoorzaam, getrouw en ijverig zijn leringen te volgen.

‘Voorwaar, aldus zegt de Heer: Het zal geschieden dat iedere ziel die zijn zonden verzaakt en tot Mij komt, en mijn naam aanroept en mijn stem gehoorzaamt en mijn geboden onderhoudt, mijn aangezicht zal zien en zal weten dat Ik ben’ (LV 93:1).

Broeders en zusters, ik weet dat God leeft. Jezus Christus is zijn Zoon, onze Heiland en Verlosser. Hij heeft ons uitgenodigd om tot Hem te komen en Hij heeft ons geboden om onze kinderen te brengen, zodat we samen zijn aangezicht mogen zien en voor eeuwig bij Hem en onze Vader in de hemel kunnen wonen. Ik bid dat we er allemaal aan zullen werken om die grote zegen te ontvangen. In de naam van Jezus Christus. Amen.