2010
‘Op de dienstmaagden zal Ik in die dagen mijn Geest uitstorten’
mei 2010


‘Op de dienstmaagden zal Ik in die dagen mijn Geest uitstorten’

We weten wanneer we succes hebben als we zo leven dat we in aanmerking komen voor de Geest en die ook ontvangen en volgen.

Afbeelding
Julie B. Beck

In het afgelopen jaar heb ik in veel landen duizenden zusters van de kerk ontmoet. De lijst met moeilijkheden die deze zusters onder ogen moeten zien, is lang en ontnuchterend. Er zijn familieproblemen, economische beproevingen, rampen, ongelukken en ziekten. Er is veel verwarring en niet voldoende gemoedsrust en vreugde. In tegenstelling tot de populaire mediaboodschappen is niemand rijk genoeg, mooi genoeg, of slim genoeg om aardse beproevingen te vermijden.

De vragen die zusters stellen zijn ernstig en inzichtelijk. Zij zeggen dat ze bezorgd zijn over de toekomst, verdriet hebben over verwachtingen die niet zijn uitgekomen, en dat ze kampen met besluiteloosheid en met gevoelens van verminderde eigenwaarde. Ze hebben ook een groot verlangen om het goede te doen.

Ik heb een overweldigend getuigenis ontwikkeld van de waarde van Gods dochters. Er hangt zoveel van hen af. Tijdens mijn bezoeken aan de zusters heb ik ervaren dat er nog nooit zoveel behoefte is geweest aan meer geloof en rechtschapenheid. Er is nog nooit meer behoefte aan sterke gezinnen geweest. Er kan nu meer dan ooit iets gedaan worden om anderen in nood te helpen. Hoe kunnen we meer geloof ontwikkelen, ons gezin versterken en hulp verlenen?1 Hoe kan een vrouw in deze tijd antwoord vinden op haar vragen en ondanks grote tegenspoed en moeilijkheden standvastig blijven?

Persoonlijke openbaring

Een goede vrouw weet dat ze niet genoeg tijd, energie en mogelijkheden heeft om voor alle mensen te zorgen of alles te doen wat ze in haar hart wel zou willen. Het leven is voor de meeste vrouwen niet rustig, en het lijkt wel of we iedere dag miljoenen dingen moeten doen, die vrijwel allemaal belangrijk zijn. Een goede vrouw moet voortdurend weerstand bieden aan verlokkende en misleidende boodschappen uit verschillende bronnen, die haar vertellen dat ze recht heeft op meer vrije tijd van haar taken en dat ze een leven met meer gemak en onafhankelijkheid verdient. Maar door persoonlijke openbaring kan ze op de juiste wijze prioriteiten stellen en vol vertrouwen door het leven navigeren.

Het vermogen om in aanmerking te komen voor persoonlijke openbaring, die te ontvangen en ernaar te handelen, is de belangrijkste vaardigheid die we in dit leven kunnen opdoen. Om voor de Geest van de Heer in aanmerking te komen, moeten we eerst een verlangen naar die Geest en een bepaalde mate van getrouwheid hebben. Als we de geboden onderhouden, ons bekeren en onze doopverbonden hernieuwen, kunnen we altijd de Geest van de Heer bij ons hebben.2 Als we tempelverbonden sluiten en naleven, kunnen we meer geestelijke kracht ontwikkelen. Veel antwoorden op moeilijke vragen zijn in de Schriften te vinden, omdat de Schriften een hulpmiddel tot openbaring zijn.3 Ons inzicht in de Schriften wordt in de loop der tijd steeds groter. Daarom is het belangrijk om iedere dag de Schriften te bestuderen. Ook het dagelijks gebed is essentieel om de Geest van de Heer bij ons te hebben.4 Wie door middel van gebed en schriftstudie oprecht hulp zoekt, heeft pen en papier bij de hand om vragen, indrukken en ideeën op te schrijven.

Als we het goede doen, kunnen we ieder uur en ieder moment openbaring ontvangen. Als vrouwen zorgzaam zijn zoals Christus zorgzaam was, krijgen ze de nodige kracht en gemoedsrust om waar nodig hulp te verlenen. Een moeder kan bijvoorbeeld hulp van de Geest krijgen als vermoeide, drukke kinderen om haar aandacht vragen. Maar als ze haar geduld verliest kan ze zich van de Geest verwijderen. Als we ons op de juiste plaats bevinden, kunnen we geleid worden. We moeten er wel op letten dat we afleidingen vermijden. Dan zal de Geest van openbaring het mogelijk maken om in moeilijke momenten en tijdens dagelijkse beslommeringen tegenspoed te doorstaan en in geloof te volharden. Door persoonlijke openbaring gaan we begrijpen wat we iedere dag moeten doen om ons geloof en onze rechtschapenheid te vergroten, ons gezin te versterken en op zoek te gaan naar hen die onze hulp nodig hebben. Omdat persoonlijke openbaring een bron van kracht is die voortdurend wordt aangevuld, is het mogelijk om zelfs in roerige tijden met hulp overspoeld te worden.

We leren dat we moeten vertrouwen op de Geest die ons ertoe beweegt ‘recht te doen, ootmoedig te wandelen, rechtvaardig te oordelen.’5 We hebben geleerd dat die Geest ons verstand zal verlichten, onze ziel met vreugde zal vervullen en ons zal laten weten wat we moeten doen.6 Wij krijgen deze persoonlijke openbaring als we erom vragen, als we ons erop voorbereiden, in geloof voorwaarts gaan, en erop vertrouwen dat we die zullen ontvangen.

Zustershulpvereniging — onderwijzen, inspireren en versterken

Daarnaast heeft de Heer in zijn wijsheid de zustershulpvereniging gegeven om zijn dochters in deze laatste dagen te helpen. Als de zustershulpvereniging op geïnspireerde wijze functioneert, worden vrouwen vanuit een onrustige wereld naar een levenswijze verheven die ze voorbereidt op de zegeningen van het eeuwige leven. Deze vereniging heeft de kerntaak om het geloof en de rechtschapenheid van de zusters te vergroten, het gezin te versterken en mensen in nood op te zoeken en te helpen. Door middel van de zustershulpvereniging kunnen zusters antwoord op hun vragen ontvangen en gezegend worden door de geestelijke kracht van alle zusters. De zustershulpvereniging bekrachtigt de ware en eeuwige aard van Gods dochters. Het is een heilige verantwoordelijkheid, een lichtbaken en een systeem van waakzame zorg dat vrouwen onderwijst en inspireert om sterk en standvastig te zijn. Het ZHV-motto, ‘De liefde vergaat nimmermeer’7, is wat alle goede vrouwen belichamen.

Wanneer een meisje naar de zustershulpvereniging gaat of een vrouw zich heeft laten dopen, maakt ze deel uit van een zusterschap die haar sterkt in haar voorbereiding op het eeuwige leven. Van een vrouw die lid van de zustershulpvereniging wordt, kan worden verwacht dat ze een belangrijke bijdrage aan de kerk levert. Ze blijft vooruitgang maken zonder veel uiterlijke lof en eer te oogsten.

De tweede algemeen ZHV-presidente, Eliza R. Snow, heeft tegen de zusters gezegd: ‘Wij willen in woord en daad beschaafde vrouwen zijn, niet volgens de definitie en het oordeel van de wereld, maar als metgezel van de Goden en de heiligen. Als organisatie kunnen we elkaar niet alleen helpen om het goede te doen, maar kunnen we elkaar verfijnen. En of er nu velen of weinigen zich aanbieden om dit grote werk tot stand te brengen, zij zullen eerzame posities in het koninkrijk van God innemen. (…) Een vrouw moet vrouw zijn en geen baby die steeds maar vertroeteld en terechtgewezen moet worden. Ik weet dat we graag gewaardeerd worden, maar is het echt zo erg als we niet alle waardering krijgen waar we recht op hebben? We weten dat de Heer ons veel verantwoordelijkheid heeft gegeven, en er is geen behoefte of wens die de Heer in rechtschapenheid in ons hart heeft geplant, die niet zal worden verwezenlijkt. Het beste dat we voor onszelf en elkaar kunnen doen, is onszelf verfijnen en ontwikkelen in alles wat goed is en wat ons verheft om die verantwoordelijkheid op ons te kunnen nemen.’8

Succes beoordelen

Goede vrouwen hebben altijd het verlangen om te weten of ze succes hebben. In een wereld waar de beoordeling van succes vaak vertekend wordt, is het belangrijk om uit de juiste bronnen waardering en bevestiging te krijgen. In Predik mijn evangelie staat dat we het goed doen als we de eigenschappen van Jezus Christus ontwikkelen en ernaar streven om zijn evangelie nauwgezet na te leven. We doen het goed als we ernaar streven om onszelf te verbeteren en ons best doen. We doen het goed als we toenemen in geloof en rechtschapenheid, onze gezinsleden sterken en mensen in nood opzoeken en helpen. We weten wanneer we succes hebben als we zo leven dat we in aanmerking komen voor de Geest en die ook ontvangen en volgen. Als we ons uiterste best doen, kunnen we nog steeds met teleurstelling te maken krijgen, maar zullen we niet teleurgesteld in onszelf zijn. We kunnen ervan uitgaan dat de Heer tevreden over ons is als we voelen dat zijn Geest bij ons is.9 Wie succes op de juiste wijze beoordeelt, zal vrede, vreugde en hoop ontvangen.

In een openbaring in het boek Joël staat dat de zoons en dochters van God in de laatste dagen zullen profeteren, en dat de Heer zijn Geest ook op zijn dienstmaagden zal uitstorten.10 President Spencer W. Kimball heeft deze profetie herhaald toen hij zei:

‘Een groot gedeelte van de groei die de kerk in de laatste dagen doormaakt, komt door de vele goede vrouwen die in groten getale lid van de kerk worden (omdat ze vaak veel geestelijker zijn ingesteld). Dat gebeurt omdat de vrouwen van de kerk rechtschapen en welbespraakt door het leven gaan en omdat zij — in positieve zin — als anders gezien worden dan de vrouwen van de wereld. (…)

Op die manier worden de vrouwelijke voorbeelden in de kerk een drijvende kracht achter de getalsmatige en geestelijke groei van de kerk in de laatste dagen.’11

Ik geef mijn getuigenis dat het evangelie van Jezus Christus waar is. De Heer vertrouwt erop dat zijn dochters hun deel doen om de gezinnen van Zion te versterken en zijn koninkrijk op aarde op te bouwen. Als zij naar persoonlijke openbaring streven en daarvoor in aanmerking komen, zal de Heer in deze laatste dagen zijn Geest op zijn dienstmaagden uitstorten. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Zie Jakob 2:17; Mosiah 4:26; Leer en Verbonden 38:35; 44:6.

  2. Zie Leer en Verbonden 20:77.

  3. Zie 2 Nephi 32:3.

  4. Zie 3 Nephi 19:24–33.

  5. Leer en Verbonden 11:12.

  6. Zie Leer en Verbonden 11:13–14.

  7. 1 Korintiërs 13:8.

  8. Eliza R. Snow, toespraak in de zustershulpvereniging van de wijk Lehi, 27 oktober 1869, wijk Lehi, ring Alpine (Utah, VS), notulen van de zustershulpvereniging (1868–1979), Bibliotheek voor kerkgeschiedenis, Salt Lake City, pp. 26–27.

  9. Zie Predik mijn evangelie (2004), pp. 10–11.

  10. Zie Joël 2:28–29.

  11. Spencer W. Kimball, ‘The Role of Righteous Women’, Ensign, november 1979, pp. 103–104.