2010
Alle dingen werken mede ten goede
mei 2010


Alle dingen werken mede ten goede

We zullen in dit leven wellicht nooit weten waarom we bepaalde moeilijkheden ondergaan, maar we weten wel dat we ervan kunnen leren.

Afbeelding
Elder James B. Martino

Toen ik jong was, keek ik altijd uit naar de lente. Door het warmere weer verlangde ik naar het nieuwe honkbalseizoen. Ik droomde net als de meeste jongens van een grootse honkbalcarrière. Ik moet denken aan een verhaal over een jongetje met diezelfde wens. Met het verlangen om de volgende sterspeler te worden, besloot hij buiten flink te oefenen. Met de bal in de ene hand en de knuppel in de andere, gooide hij de bal in de lucht. Met het voornemen de bal zo ver mogelijk weg te slaan, haalde hij uit. De bal viel echter op de grond zonder de knuppel ook maar te raken. Hij liet zich niet kennen en probeerde het opnieuw. Toen hij de bal omhoog gooide, was hij vastbesloten hem een flinke slag te geven. Maar helaas met hetzelfde resultaat. De bal belandde weer op de grond. Maar iedere honkballer weet dat je drie slagbeurten hebt voordat je uit bent. Hij concentreerde zich nog meer, wierp de bal omhoog en zwaaide harder dan ooit met de knuppel. Toen de bal weer op de grond terechtkwam, moest hij bijna huilen, tot hij opeens met een grote glimlach zei: ‘Wat een goeie worp, zeg!’

We krijgen allemaal met beproevingen en uitdagingen te maken, en net als in dit eenvoudige voorbeeld is onze reactie op die moeilijkheden bepalend voor ons succes en geluk. We krijgen allemaal met tegenslag te maken, waar we ook zijn. In de Schriften lezen we dat er ‘een tegenstelling in alle dingen [moet] zijn’.1 We zullen allemaal moeilijke tijden te verduren krijgen, en de vraag is niet zozeer wanneer maar hoe we die zullen verduren.

De apostel Paulus leerde de heiligen in Rome een interessante les, een paar jaar voordat ze aan een van de hevigste vervolgingen in de christelijke geschiedenis werden blootgesteld. Paulus vertelde de heiligen dat ‘alle dingen [zullen] medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben’.2 Onze hemelse Vader, die ons volkomen en volmaakt liefheeft, laat ons ervaringen ondergaan waardoor wij de eigenschappen kunnen ontwikkelen die ons steeds meer op Christus doen lijken. Onze beproevingen komen in vele gedaanten, maar ze helpen ons stuk voor stuk om meer als de Heiland te worden als we het goede van elke ervaring leren inzien. Met een beter begrip van deze leer raken wij meer overtuigd van de liefde van onze Vader. We zullen in dit leven wellicht nooit weten waarom we bepaalde moeilijkheden ondergaan, maar we weten wel dat we ervan kunnen leren.

Nu weet ik wel dat het gemakkelijker is om achteraf op een beproeving terug te kijken en te zien wat we ervan hebben geleerd, maar het is de kunst om dat eeuwige perspectief voor ogen te houden terwijl we de beproeving ondergaan. In de ogen van sommigen lijken onze beproevingen niet zo groot, maar als we ze ondergaan, zijn ze echt en moeten we ootmoedig zijn voor God en van Hem leren.

Op deze paaszondag gedenken wij het leven van onze Heiland. Hem proberen we in al onze daden na te volgen. Ik wil graag vijf punten noemen die we uit die laatste uren van het aardse leven van de Heiland kunnen leren zodat we onze eigen beproevingen beter kunnen doorstaan.

Punt één. Hij streefde er niet naar om zijn wil te doen, maar alleen de wil van zijn Vader. Hij bleef toegewijd aan zijn heilige zending, ook op de moeilijke momenten. Toen Hij neerknielde in de hof van Getsemane, bad Hij: ‘Vader, indien Gij wilt, neem deze beker van Mij weg; doch niet mijn wil, maar de uwe geschiede!’3 Soms ondergaan we pijn en verdriet opdat we kunnen groeien en voorbereid zijn op mogelijke beproevingen in de toekomst. Ik heb een vraag voor de moeders: ‘Zou u ooit iets doen dat uw kinderen pijn en verdriet doet terwijl ze niets verkeerd hebben gedaan?’ Natuurlijk zou u dat doen! Wanneer moeders hun kinderen bijvoorbeeld laten inenten, gaat bijna ieder kind na het prikje huilend naar huis. Waarom doet u dat? Omdat u weet dat een beetje pijn nu uw kinderen beschermt tegen mogelijke pijn en leed in de toekomst. Onze Vader in de hemel weet het einde vanaf het begin. We moeten het voorbeeld van de Heiland volgen en op Hem vertrouwen.

Punt twee. Als we beproevingen ondergaan, moeten we leren niet te klagen of te mopperen. Na zijn grootse visioen van het zoenoffer van de Heiland zei Nephi: ‘Daarom geselen zij Hem, en Hij verdraagt het; en zij slaan Hem, en Hij verdraagt het. Ja, zij bespuwen Hem, en Hij verdraagt het wegens zijn goedertierenheid en zijn lankmoedigheid jegens de mensenkinderen.’4 We moeten altijd proberen het probleem op te lossen en met de beproeving af te rekenen, maar in plaats van ons af te vragen: ‘Waarom ik?’ of ‘Waar heb ik dat aan verdiend?’ kunnen we beter de vraag stellen: ‘Wat moet ik doen? Wat kan ik hiervan leren? Wat moet ik veranderen?’

Toen mijn vrouw en ik enkele jaren geleden in Venezuela werkzaam waren, liet onze jongste zoon zijn vertrouwde middelbare school achter en ging hij met ons mee. Hij klaagde niet, maar hij had er duidelijk moeite mee om naar dat land te gaan waar alles nieuw was. Maar door een wonderlijke ommekeer werd het hele gebeuren in plaats van een beproeving een grote zegen voor hem. Dat was mede te danken aan zijn eigen veranderde houding en zijn vaste besluit om er het beste van te maken.

Punt drie. In onze moeilijkheden moeten we nog meer de hulp van God zoeken. Zelfs onze Heiland had de behoefte om ‘des te vuriger’5 te bidden toen Hij in de hof van Getsemane was. We kunnen groot geloof ontwikkelen als we dat doen. We dienen te beseffen dat de antwoorden van onze hemelse Vader vaak niet de beproeving van ons wegnemen, maar ons wel de kracht geven om die beproeving te doorstaan. Net als bij de volgelingen van Alma kan de Heer ‘de lasten verlichten die op uw schouders zijn gelegd, zodat gij ze zelfs niet op uw rug kunt voelen’.6 Laten we in onze beproevingen niet bitter of onverschillig worden, maar in navolging van de Heiland ernstiger, oprechter en getrouwer worden.

Punt vier. Leer aan anderen te denken en hen te helpen, ook als u het moeilijk hebt. Christus was de belichaming van dienstbetoon. Zijn leven was vol voorbeelden van naastenliefde, en zijn grootste gave is wat Hij voor ons heeft gedaan. Hij heeft gezegd: ‘Want zie, Ik, God, heb deze dingen voor allen geleden, opdat zij niet behoeven te lijden als zij zich bekeren.’7 Wij moeten ons bekeren en daarna zijn voorbeeld van dienstbetoon volgen. Als we anderen helpen, vergeten we onze eigen problemen. Door de pijn en het verdriet van anderen te verzachten, sterken we onszelf.

In de vorige algemene conferentie stelde onze geliefde profeet, president Thomas S. Monson, het volgende: ‘Ik geloof dat de Heiland ons hier zegt dat als we ons niet verliezen in dienstbaarheid aan andere mensen, ons eigen leven nauwelijks zin heeft. Zij die alleen maar voor zichzelf leven, zullen uiteindelijk verschrompelen en in figuurlijke zin hun leven verliezen, terwijl anderen die zichzelf verliezen in dienstbaarheid aan anderen groeien en bloeien — en in feite hun leven redden.’8

Punt vijf. Vergeef anderen en geef hun niet de schuld van uw situatie. We zeggen wel eens: ‘Als zij dat niet hadden gedaan, had ik niet zo gereageerd.’ De natuurlijke mens heeft de neiging om anderen de schuld te geven en daarmee de verantwoording voor zijn of haar daden van zich af te schuiven. De Heiland keek naar de mensen die Hem hadden gekruisigd en smeekte zijn Vader in de hemel: ‘Vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.’9 Kunnen wij niet vergevensgezinder zijn?

Als wij de beproevingen van het leven ondergaan, laten we dan een eeuwig perspectief voor ogen houden, laten we niet klagen, laten we nog vuriger bidden, laten we anderen dienen en elkaar vergeven. Als we dat doen, zullen ‘alle dingen (…) medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben’.10 Ik getuig plechtig en stellig dat onze Vader ons liefheeft en dat Hij zijn Zoon heeft gezonden om ons de weg te tonen en voor te gaan. Hij heeft geleden, Hij is gestorven en Hij is opgestaan opdat wij mogen leven, en Hij verlangt dat wij ‘vreugde zullen hebben’11, ook in onze beproevingen. Dat zeg ik in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. 2 Nephi 2:11.

  2. Romeinen 8:28.

  3. Lucas 22:42.

  4. 1 Nephi 19:9.

  5. Lucas 22:44.

  6. Mosiah 24:14.

  7. Leer en Verbonden 19:16.

  8. Thomas S. Monson, ‘Wat heb ik vandaag voor iemand gedaan?’, Liahona, november 2009, p. 85.

  9. Lucas 23:34.

  10. Romeinen 8:28.

  11. 2 Nephi 2:25.