2010
De rots van onze Verlosser
mei 2010


De rots van onze Verlosser

Ik getuig dat zij die zijn geboden onderhouden, in geloof en hoop zullen groeien. Zij zullen de kracht krijgen om al hun beproevingen te overwinnen.

Afbeelding
Elder Wilford W. Andersen

Jaren geleden bezocht ik met mijn gezin Nauvoo (Illinois), waar de vroegere heiligen naartoe gevlucht waren. Velen waren hun huis en hun boerderij kwijtgeraakt, en anderen waren door de grote vervolging dierbaren kwijtgeraakt. In Nauvoo waren ze bij elkaar gekomen en hadden ze een nieuwe, prachtige stad gebouwd. Maar de vervolging was meedogenloos, en in 1846 moesten ze weer huis en haard achterlaten — deze keer midden in de winter. Ze kwamen met hun huifkarren in Parley Street bij elkaar en wachtten op hun beurt om de bevroren Mississippi over te steken, op weg naar een nieuwe toekomst.

Toen wij in Parley Street stonden en over hun wanhopige situatie nadachten, werd mijn aandacht getrokken door enkele houten bordjes die op paaltjes zaten gespijkerd met daarop citaten uit de dagboeken van deze heiligen die zoveel hadden doorstaan. Toen we de citaten een voor een lazen, merkten we tot onze verbazing dat hun woorden niet wanhopig en ontmoedigd klonken, maar vol vertrouwen en toewijding, zelfs vreugdevol. Het waren hoopvolle woorden zoals in dit citaat uit het dagboek van Sarah DeArmon Rich, uit februari 1846: ‘Als je in de winter aan zo’n reis begint (…) lijkt het dat je je tussen de kaken van de dood begeeft. Maar we hadden geloof (…) [en] we waren blij dat de dag van onze bevrijding was aangebroken.’1

Deze heiligen waren wel dakloos, maar niet hopeloos. Hun hart was gebroken, maar hun geest was sterk. Ze hadden een wijze en belangrijke les geleerd. Ze hadden geleerd dat hoop, met de bijbehorende zegeningen van gemoedsrust en vreugde, niet van de omstandigheden afhankelijk is. Ze hadden ontdekt dat geloof de ware bron van hoop is — geloof in de Heer Jezus Christus en zijn onbegrensde verzoening, het zekere fundament waarop we ons leven moeten bouwen.

Tegenwoordig is een andere groep pioniers een voorbeeld van dit belangrijke beginsel. Op dinsdag 12 januari werd Haïti door een enorme aardbeving getroffen. De aardbeving veranderde de hoofdstad, Port-au-Prince, in een puinhoop. De kracht was verwoestend: een miljoen mensen werden dakloos en ruim tweehonderdduizend mensen kwamen om.

Terwijl de wereld de unieke internationale hulpverlening volgde, werd er in Port-au-Prince een andere opmerkelijke en inspirerende hulpactie georganiseerd. Deze actie stond onder leiding van plaatselijke kerkleiders, georganiseerd naar het voorbeeld van de priesterschap en onder inspiratie. Het comité bestond, onder andere, uit de beide ringpresidenten en ring-ZHV-presidentes van Port-au-Prince, en de dertigjarige zendingspresident, die 74 voltijdzendelingen in het zendingsgebied Port-au-Prince (Haïti) presideert. Alle zendelingen zijn Haïtiaans, en wonder boven wonder is er geen enkele zendeling door de verwoestende aardbeving gewond geraakt.

Aan deze geïnspireerde plaatselijke leiders werden de hulpbronnen van de kerk toevertrouwd, hulpmiddelen die mede door uw vrijgevige bijdragen mogelijk zijn gemaakt. De mensen in Haïti zijn uitermate dankbaar voor die bijdragen. Onder leiding van het comité kwamen er bijna onmiddellijk vrachtwagenladingen uit de Dominicaanse Republiek aan. Binnen enkele dagen na de aardbeving kwamen er vliegtuigladingen met voedsel, waterzuiveringsinstallaties, tenten, dekens, medische hulpgoederen en een groep artsen aan.

De negen kerkgebouwen in en rond Port-au-Prince waren vrijwel onbeschadigd — een ander opmerkelijk wonder. In de weken na de aardbeving werden ze gebruikt als opvangcentra voor ruim vijfduizend Haïtianen en als basis voor de distributie van voedsel, water en medische hulpgoederen. Er werd in basisbehoeften voorzien, en er kwam weer wat orde in de chaos.

Hoewel de getrouwe Haïtiaanse heiligen veel hebben geleden, houden ze hun hoop gericht op de toekomst. Net als de pioniers in 1846 is hun hart gebroken, maar is hun geest sterk. Ook zij leren ons dat hoop, geluk en vreugde geen producten van omstandigheden zijn, maar voortkomen uit geloof in de Heer.

De profeet Mormon, die zelf met moeilijke omstandigheden te kampen had, begreep en verkondigde deze leer duidelijk:

‘En voorts, mijn geliefde broeders, wil ik tot u spreken aangaande hoop. (…)

‘Zie, ik zeg u dat gij door de verzoening van Christus (…) zult hopen (…) en wel wegens uw geloof in Hem volgens de belofte.

Daarom, indien een mens geloof heeft, moet hij wel hoop hebben; want zonder geloof kan er geen hoop zijn.’2

Hoop komt voort uit geloof in Jezus Christus. Hij heeft de wereld overwonnen en heeft beloofd dat Hij onze tranen zal afwissen als wij ons tot Hem richten en Hem geloven en volgen.3

Mensen die zich momenteel wanhopig of ontmoedigd voelen, vragen zich wellicht af hoe ze hun hoop kunnen terugkrijgen. Als dat voor u geldt, weet dan dat hoop uit geloof voortkomt. Hoop ontwikkelen we door ons geloof te ontwikkelen.

Groot geloof in de Heiland vereist meer dan alleen maar geloven. De apostel Jakobus heeft gezegd dat zelfs de boze geesten geloven en sidderen.4 Maar voor echt geloof zijn ook werken nodig. Het verschil tussen de boze geesten en de getrouwe leden van deze kerk is niet het geloof, maar de werken. Ons geloof groeit als we de geboden onderhouden. Het vraagt inspanning om de geboden te onderhouden. In de Gids bij de Schriften staat dat ‘wonderen niet tot geloof voeren. Een sterk geloof wordt ontwikkeld door gehoorzaamheid aan het evangelie van Jezus Christus. Met andere woorden: geloof is het gevolg van rechtschapenheid.’5

Als we ernaar streven om de geboden van God te onderhouden, ons van onze zonden bekeren en ons uiterste best doen om de Heiland te volgen, zullen we meer vertrouwen krijgen dat door de verzoening alles goed zal komen. Die gevoelens worden bevestigd door de Heilige Geest, die ons aanmoedigt om ‘met moed en blijdschap voort te gaan’ zoals de pioniers dat noemden. Ondanks onze beproevingen zijn we vervuld met een gevoel van welzijn en zingen we samen met hen: ‘Alles wel!’6

Ik wil de realiteit van klinische depressiviteit niet bagatelliseren. Sommige mensen hebben professionele hulp nodig om een oplossing voor hun depressiviteit en angst te vinden. Maar voor de meesten van ons beginnen verdriet en angst weg te smelten en worden ze vervangen door geluk en gemoedsrust wanneer we vertrouwen op de Ontwerper van het plan van geluk en als we geloof ontwikkelen in de Vredevorst.

Een dierbare vriend van mij is onlangs aan kanker overleden. Hij en zijn gezin zijn diepgelovige mensen. Het was inspirerend om te zien hoe ze zich met hun geloof door deze uiterst moeilijke tijd heen sloegen. Ze waren vervuld met innerlijke rust, waardoor ze gesterkt werden. Met hun toestemming wil ik graag iets voorlezen uit de brief die een gezinslid enkele dagen voor het overlijden van haar vader schreef:

‘De laatste paar dagen waren heel erg moeilijk. (…) Toen we gisteravond naast vaders bed zaten, was de Geest van de Heer duidelijk aanwezig, die een echte trooster voor ons was. We hebben er vrede mee. (…) Het was het moeilijkste dat we ooit hebben ervaren, maar we vinden rust in de gedachte dat (…) onze Vader in de hemel heeft beloofd dat we weer als gezin bij elkaar zullen zijn. Toen de arts mijn vader in het ziekenhuis had verteld dat ze niets meer voor hem konden doen, keek hij ons vol geloof aan en vroeg moedig: “Heeft iemand in deze kamer moeite met het heilsplan?” Dat hebben we niet, en we zijn dankbaar voor een vader en moeder die ons geleerd hebben om volledig op het plan te vertrouwen.’

Ik spreek tot iedereen die lijdt, tot iedereen die rouwt, tot iedereen die nu of later beproevingen en moeilijkheden onder ogen moet zien. Mijn boodschap is voor iedereen die zich zorgen maakt, en bang of ontmoedigd is. Mijn boodschap is slechts een echo, een herinnering aan de voortdurende vertroostende raad die een liefdevolle Vader vanaf het begin van de wereld aan zijn kinderen heeft gegeven.

‘Bedenkt, bedenkt, het is op de rots van onze Verlosser, die Christus is, de Zoon Gods, dat gij uw fundament moet bouwen; zodat, wanneer de duivel zijn krachtige winden zendt, ja, zijn pijlen in de wervelwind, ja, wanneer al zijn hagel en zijn hevige storm u zullen striemen, die geen macht over u zullen hebben om u neer te sleuren in de afgrond van ellende en eindeloos wee, wegens de rots waarop gij zijt gebouwd, die een vast fundament is; en als de mensen op dat fundament bouwen, kunnen zij niet vallen.’7

Ik getuig van Hem, dat Hij de wereld heeft overwonnen, dat Hij ons nooit zal vergeten of in de steek laten, want Hij heeft ons in zijn handpalmen gegraveerd.8 Ik getuig dat zij die zijn geboden onderhouden, in geloof en hoop zullen groeien. Zij zullen de kracht krijgen om al hun beproevingen te overwinnen. Zij zullen gemoedsrust ervaren die alle begrip te boven gaat.’9 In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Sarah DeArmon Rich. In: Carol Cornwall Madsen, Journey to Zion: Voices from the Mormon Trail (1997), pp. 173–174.

  2. Moroni 7:40–42.

  3. Zie Openbaring 7:14–17.

  4. Zie Jakobus 2:19.

  5. Gids bij de Schriften, ‘Geloof’.

  6. ‘Komt, heil’gen, komt’, lofzang 15.

  7. Helaman 5:12.

  8. Zie 1 Nephi 21:16.

  9. Zie Filippenzen 4:7.